de KNSA

Aanvraagformulier Basiscertificering

1. ALGEMEEN









Overeenkomstig de KNSA-reglementen, dienen bestuursleden tevens lid van de vereniging te zijn en te beschikken over een KNSA-licentie en voor niet-KNSA-verenigingen geldt dat zij beschikken over een lidmaatschapsbewijs van de desbetreffende vereniging.




Het gaat in dit artikel nadrukkelijk om bestuursleden die als privépersoon, dus niet als bestuurder van een bij de KNSA aangesloten vereniging of stichting, commerciële belangen hebben in de handel in wapens, munitie en/of schietbaanexploitatie. Denk daarbij aan erkenninghouders van een wapenhandel of particulieren, dan wel B.V.’s of andere vennootschappen die wapenhandel of schietbanen exploiteren.




2. WET- EN REGELGEVING

Indien de vereniging niet over een eigen accommodatie beschikt, dient deze wel over een kopie daarvan te beschikken, zodat het verenigingsbestuur bekend is met de voorwaarden waaraan het dient te voldoen voor het gebruik van de accommodatie. Voor schietsportaccommodaties geldt geen vergunningplicht in het kader van de Milieuwetgeving. Schietsportaccommodaties vallen onder de Wet milieubeheer, zowel binnen-schietbanen als buiten-schietbanen. Het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling bevatten voorschriften waaraan alle schietbanen moeten voldoen. Het verenigingsbestuur moet bij het stichten van een nieuwe schietsportaccommodatie, dan wel bij een wijziging daarop, voldoen aan de algemene regels van dat Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling en moet daarvan een melding doen bij het Gemeentebestuur. Een kopie van die melding moet ter plaatse op de accommodatie aanwezig zijn. Voor verenigingen die vóór 1 januari 2013 een binnen- c.q. vóór 1 januari 2016 een buiten-accommodatie in gebruik hebben genomen, dient een kopie van de destijds afgegeven vergunning (Hinderwetvergunning, Milieuvergunning of Omgevingsvergunning) daar aanwezig te zijn.



Toelichting, zie vraag 2.1.a



Schietsportverenigingen die in eigen beheer een kantine hebben waar alcohol wordt geschonken, moeten voldoen aan de vergunningseisen van de Drank- en Horecawet. Door middel van deze wet wil de Overheid het drankgebruik in de hand houden. Het uitgangspunt is dat de verstrekker van alcohol, dus ook een schietsportkantine, verantwoordelijk is voor het alcoholgebruik van klanten (sportschutters, introducés en gasten). Zonder een vergunning van het College van Burgemeester en Wethouders mag er GEEN ALCOHOL worden geschonken. Daar waar alcohol wordt verkocht, dient met zich aan een aantal regels te houden, zoals vermeld in de Drank- en Horecawet. Ook de sport neemt duidelijk stelling waar het gaat om alcoholgebruik onder jongeren onder de 18 jaar. Alcohol schenken aan jongeren onder de 18 jaar kan en mag absoluut niet plaatsvinden in de sportkantine. Ook het voorkomen van rijden onder invloed vanuit een sportvereniging verdient extra aandacht van verenigingsbestuurders. NOC*NSF en andere organisaties hebben diverse ondersteuningsinstrumenten beschikbaar die zowel de sportvereniging als de gemeente kunnen helpen om een verantwoord schenkbeleid te realiseren in de sportkantine. Deze ondersteuningsinstrumenten zijn te vinden op de website www.nocnsf.nl/alcoholensport. Voor nadere informatie zie de KNSA-website.



Toelichting, zie vraag 2.2.a



Toelichting, zie vraag 2.2.a



De rekening en verantwoording van het financiële boekjaar dienen binnen een termijn van maximaal zes (6) maanden na afloop van het boekjaar te geschieden. Voorbeeld: indien het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar, dient de Algemene Vergadering uiterlijk vóór 1 juli van het volgend jaar te worden gehouden.


In beginsel is eenieder gehouden aan de Arbowet, wanneer werkzaamheden worden uitbesteed aan een ander. Of deze werkzaamheden betaald of niet betaald (vrijwillig) plaatsvinden is niet relevant. Voor sportverenigingen geldt inmiddels wel een vrijstelling, tenzij de sportvereniging gebruik maakt van gevaarlijke stoffen en/of er bij de uitoefening van die sport een zodanige geluidsoverlast plaatsvindt, dat gehoorbescherming noodzakelijk is; aangezien dat vanwege het gebruik van kruit en het schietgeluid bij schietsportverenigingen het geval is, dienen schietsportverenigingen overeenkomstig de Arbowet, een risico-inventarisatie en -evaluatie op te stellen. Voor sportverenigingen is een speciale RI&E opgesteld door de branchevereniging Werkgeversorganisatie in de Sport (afgekort: WOS). Deze RI&E kunnen verenigingen uitvoeren op de website www.sportwerkgever.nl/sport-rie en vervolgens kiezen voor “Sport RIE”.


Het presentieregister moet, overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie (CWM), voldoen aan het model KNSA. Voor het model KNSA, klik hier.


Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie (CWM), dient een schietregister aan de leden die over een wapenverlof beschikken of gaan beschikken, te worden verstrekt waarin in ieder geval wordt vermeld de naam van de gemachtigde die de schietbeurt(en) aftekent, de paraaf van de gemachtigde, de datum van de schietbeurt en de stempel van de vereniging. Voor het KNSA- model van dit schietbeurtenregister, klik hier.


De uitgifte van de verenigingswapens (en de bijbehorende munitie) dient met grote zorgvuldigheid te geschieden. Het is van belang dat verenigingen daarvoor richtlijnen vaststellen die bij de leden bekend zijn. Voor een model van die richtlijnen klik hier. Verenigingen die niet over verenigingswapens beschikken, hoeven geen richtlijnen vast te stellen en kunnen deze vraag met “n.v.t.” beantwoorden.



Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie, dienen verenigingen die beschikken over verenigingswapens van de uitgifte van die wapens een register bij te houden, conform het model KNSA. Voor dat model klik hier.Verenigingen die niet over verenigingswapens beschikken, hoeven ook geen register bij te houden en kunnen deze vraag met “n.v.t.” beantwoorden.



Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie, dienen verenigingen die munitie aan hun leden verkopen dan wel aan hun leden ter beschikking stellen, dat te registreren in een munitiestaat. Voor het KNSA-model van die munitiestaat klik hier. Verenigingen die geen munitie aan hun leden verkopen en ook geen munitie ter beschikking stellen, hoeven geen munitiestaat bij te houden en kunnen deze vraag met “n.v.t.” beantwoorden.



Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie, dienen verenigingen die introducés of kandidaat-leden of anderszins personen die bij de vereniging kennismaken met de schietsport of met de schietsportvereniging, te noteren in een register introducés. Voor het KNSA-model van dit register klik hier.


In de Circulaire wapens en munitie is een differentiatie in wapentypes opgenomen, al naar gelang de ervaring van sportschutters. Deze differentiatie heeft niet slechts betrekking op wapens waarvoor een verlof mag worden afgegeven, maar ook voor het gebruik van verenigingswapens of wapens van medeschutters. De door de Minister aangegeven differentiatie kent drie fasen, hieronder nader toegelicht:

Fase 1:
Sportschutters die korter dan één (1) jaar volwaardig lid zijn van een schietsportvereniging mogen de schietsport uitsluitend beoefenen met vuurwapens die zijn toegelaten in de Olympische disciplines, de disciplines van de International Shooting Sport Federation (ISSF) en de disciplines van de Muzzle Loaders Associations International Confederation (MLAIC), zoals gereglementeerd door de KNSA. Sportschutters die na minimaal één (1) jaar een eerste verlof aanvragen, komen uitsluitend voor vuurwapens in aanmerking die geschikt zijn voor de beoefening van Olympische disciplines. Sportschutters die na minimaal twee (2) jaar volwaardig lidmaatschap een eerste verlof aanvragen, komen in aanmerking voor vuurwapens die geschikt zijn voor de beoefening van Olympische disciplines, ISSF-disciplines en MLAIC-disciplines. Deze vuurwapens mogen geen semi-automatische geweren zijn.

Fase 2:

Bij de eerste verlenging van een verlof of na twee (2) jaar volwaardig lidmaatschap, mag verlof worden aangevraagd niet alleen voor wapens die zijn toegelaten bij Olympische disciplines maar tevens voor wapens die zijn toegelaten binnen de disciplines van de International Shooting Sport Federation (ISSF) en de Historische-Wapensdisciplines van de Muzzle Loaders Associations International Confederation (MLAIC).

Dat zijn dus grootkaliber-pistolen en –revolvers, met een maximum kaliber van 9 mm, zoals een Glock model 17, 19, 34, een CZ model 75B kaliber 9 mm Luger, een Tanfoglio Match kaliber 9 mm, een revolver Smith & Wesson model 686+ kaliber 38 Special, zolang de looplengte maar niet meer is dan 153 mm. 

Voor grootkaliber-geweren geldt dat deze zijn toegestaan in enkelschots uitvoering, niet zijnde semi-automatisch. Meerschots geweren met magazijn zijn toegestaan, maar geen magazijnen met zelfladende functie. Dat zijn geweren zoals een Keppeler 300 meter standaard kaliber 6 mm of een Steyr safe bold stainless in het kaliber .308, enzovoorts.

Voor historische wapens geldt dat alle wapens die zijn toegestaan binnen de door de KNSA c.q. de MLAIC gereglementeerde disciplines, zijn toegestaan.

Fase 3:

Bij de tweede verlenging van een verlof, is de aanvraag van een verlof toegestaan in alle andere overige door de KNSA gereglementeerde en erkende disciplines. 

Dat betekent dat wapens in semi-automatische uitvoering voor de disciplines Militair Pistool, Militair Geweer, Dynamic Service Rifle, NPSA Geweer & Pistool, Action Shooting, .30M1, zijn toegestaan wanneer deze voldoen aan de desbetreffende regelgeving. 

Voor pistolen en revolvers betekent dit dat ook kalibers boven de 9 mm, zoals de .45 ACP, zijn toegestaan en ook militaire geweren in semi-automatische uitvoering en ook afgeleiden van militaire geweren in kleinkaliber-uitvoering zijn toegestaan.

Voor de disciplines die zijn erkend door de KNSA, van de APS en de NPSA, te weten Dynamic Service Rifle en NPSA Geweer & Pistool, zijn ook geweren toegestaan die gebruik maken van pistoolmunitie.

Door de KNSA is op haar website gepubliceerd een overzicht van alle KNSA-gereglementeerde disciplines. In dat overzicht zijn de belangrijkste sporttechnische en wapentechnische eigenschappen opgenomen, zoals trekkerdruk, de kalibers, gewichten, afmetingen, enzovoorts. In datzelfde overzicht is ook gemerkt welke disciplines binnen welke fase zijn toegestaan. Klik hier voor het overzicht KNSA-disciplines.



De informatiebrochure die een verenigingsbestuur aan haar leden moet verstrekken omschrijft de algemene informatie omtrent de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en een uitleg over welke persoonsgegevens door de vereniging worden verwerkt, waarom en hoe die gegevens beschermd en beveiligd worden. In die brochure zijn tevens opgenomen meldingsnummers van de meldingen bij de Autoriteit Persoonsgegevens omtrent de screening van nieuwe leden en de verwerking van persoonsgegevens. Een model van een dergelijke brochure, genaamd “Informatiebrochure Privacy & Gegevensbescherming binnen de KNSA en de bij haar aangesloten schietsportverenigingen”, kunt u downloaden; klik daarvoor hier.


Schietsportverenigingen die over een website beschikken moeten daarop een Privacyverklaring publiceren. U kunt een model daarvan bij de KNSA downloaden; klik hier.





Schietsportverenigingen dienen een Protocol inzake de omgang met en bescherming van persoonsgegevens binnen de vereniging vast te stellen. Een KNSA-model daarvan kunnen verenigingen hier downloaden.


Behoudens de ledenadministratie, verwerken veel schietsportverenigingen persoonsgegevens in andere registers zoals het introducéregister voor kandidaat-leden, het presentieregister voor de huidige leden, een competitiesysteem of een website die interactief is. Een overzicht van die gegevensverwerkingen moeten schietsportverenigingen in kaart brengen en daarvoor een Register verwerkingen vaststellen. Voor een model daarvan kunt u hier het KNSA-model downloaden.


De AVG stelt strenge eisen voor de registratie van data-lekken indien die zich in een organisatie hebben voorgedaan. Schietsportverenigingen moeten dus het data-lekken, wanneer dat zich voordoet of wanneer er een vermoeden bestaat dat dit zich voordoet, documenteren. Wanneer er sprake is van een data-lek, dan dient dat bij de betrokkene(n) en bij de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld te worden. Schietsportverenigingen zijn verplicht om een Protocol meldplicht data-lekken op te stellen. Schietsportverenigingen kunnen het KNSA-model daarvoor hier downloaden.


Het komt voor dat schietsportverenigingen geheel of gedeeltelijk de gegevensverwerking(en) uitbesteden aan een externe verwerker, bijvoorbeeld een beheerder van de ledenadministratie of de provider van een c.q. hun website. Daarvoor moet dan een Verwerkersovereenkomst met die partij worden gesloten. Voor een KNSA-model daarvan klik hier. De KNSA wordt niet beschouwd als een externe c.q. derde. Daar mee hoeven KNSA-verenigingen dus geen Verwerkersovereenkomst te sluiten.



Voor het verlenen van toestemming door nieuwe leden voor het verwerken van hun gegevens aan de vereniging kan het aanmeldingsformulier voor aspiranten bij een schietsportvereniging zoals dat door de KNSA in model is opgesteld, worden gebruikt. Op dat aanmeldingsformulier en de daarbijgevoegde eigen verklaring wordt dan die toestemming gevraagd en verleend bij de ondertekening van het formulier. Verenigingen kunnen daarvoor het model aanmeldingsformulier/eigen verklaring van de KNSA gebruiken; klik daarvoor hier. Voor junioren (zijnde minderjarigen) is een afzonderlijk aanmeldingsformulier/eigen verklaring nodig; klik voor dat model hier.


3. VEILIGHEID

Voor schietsportverenigingen geldt dat veiligheid de hoogste prioriteit verdient. Het is van belang dat alle leden van de vereniging zich bewust zijn van de veiligheidsregels en van de procedures die daarop van toepassing zijn. Een Veiligheidsreglement is derhalve onmisbaar; voor het KNSA-model daarvan klik hier.






Veiligheid tijdens de beoefening van de schietsport verdient de hoogste prioriteit. Het is daarom noodzakelijk dat altijd één (1) kaderlid aanwezig is tijdens de schietsportactiviteiten en toeziet op een veilig verloop van de schietsportactiviteiten. In geval van calamiteiten moet de veiligheidsfunctionaris of baancommandant direct kunnen handelen en zo nodig optreden. Alle leden van de schietvereniging, alsmede het bestuur, zijn tijdens het beoefenen van de schietsport onderworpen aan het gezag van de veiligheidsfunctionaris of baancommandant. De KNSA beschikt ook over een Opleiding Verenigingsveiligheidsfunctionaris; voor meer informatie daarover klik hier.


Bij de afgifte van de Hinderwetvergunning, de Milieuvergunning of Omgevingsvergunning, is betrokken het Bouwbesluit en zullen voorwaarden zijn gesteld voor uitgangen en nooduitgangen. Die voorwaarden moeten worden nageleefd en de nooduitgangen en gewone uitgangen mogen niet geblokkeerd zijn voor bijvoorbeeld materialen. De (nood-) uitgangen dienen tevens van binnen naar buiten vrij toegankelijk te zijn; dus niet te zijn voorzien van een slot of anderszins te zijn geblokkeerd.


In het Activiteitenbesluit/de Activiteitenregeling staan algemene regels vermeld (datzelfde geldt voor voorschriften in een eventueel nog van toepassing zijnde vergunning) die betrekking hebben op de veiligheid binnen in de accommodatie voor wat betreft brandgevaar, ricochets en bekleding van wanden op de schietbaan. Het is van belang dat die algemene regels zijn opgevolgd en ook dat die regelmatig worden gecontroleerd, zodat zij nog voldoen. Zo moeten aanschietbare delen zodanig zijn bekleed, dat geen ricochetgevaar (terugkaatsing) kan plaatsvinden. Voor verenigingen die niet beschikken over een eigen accommodatie geldt dat zij hierover in overleg treden met de eigenaar van de accommodatie.


4. VERKRIJGING LIDMAATSCHAP VAN DE SCHIETSPORTVERENIGING

Een ballotage voor het lidmaatschap van schietverenigingen is noodzakelijk om te voorkomen dat ongewenste personen lid van de vereniging kunnen worden en zich kunnen bekwamen in het gebruik van vuurwapens. Voor reeds bestaande KNSA-schutters die al over een KNSA-licentie beschikken, behoeft het verenigingsbestuur die ballotageprocedure niet uit te voeren. Het verdient wel aanbeveling om leden die afkomstig zijn van andere bij de KNSA aangesloten schietsportverenigingen te verzoeken referenties op te geven, zodat het bestuur bij die andere vereniging(en) navraag kan doen.

De KNSA heeft voor schietsportverenigingen een model Ballotageprocedure ontwikkeld. Dit model beschrijft de procedure die gevolgd wordt vanaf het moment dat een geïnteresseerde zich meldt bij een schietsportvereniging tot het moment waarop hij of zij als definitief lid wordt ingeschreven of niet. Voor dat model klik hier.

Het bestuur van de vereniging kan voor de toelating van nieuwe leden een Ballotagecommissie instellen. Die Ballotagecommissie doet nader onderzoek naar de geschiktheid van het potentiële lid en brengt daarover advies uit. Het oordeel van de Ballotagecommissie mag niet bindend zijn maar uitsluitend adviserend, zodat uiteindelijk het verenigingsbestuur besluit omtrent het wel of niet toelaten van nieuwe leden.



Toelichting, zie 4.1.a


Het is van belang navraag te doen naar de beweegredenen van personen die bij de vereniging het lidmaatschap aanvragen om lid te worden van de vereniging en zo mogelijk te voorkomen dat personen met verkeerde bedoelingen, zoals uitsluitend vuurwapenbezit, pogen lid van de vereniging te worden.

Het is van belang te voorkomen dat ongewenste personen het lidmaatschap bij de schietsportvereniging aanvragen en daartoe dient het verenigingsbestuur navraag te doen naar de mogelijke overtredingen en/of misdrijven die de betrokkene heeft gepleegd. Op basis van de aan het bestuur verstrekte informatie, kan het bestuur beoordelen of de betrokkene geschikt is voor het lidmaatschap van de schietvereniging.

Op grond van de door de Minister van Justitie en Veiligheid vastgestelde risicofactoren, is bepaald dat de aanwezigheid van klinische factoren ongewenst kan zijn voor het lidmaatschap van een schietsportvereniging. Klinische factoren zijn psychische stoornissen, een mogelijke gedwongen opname in een psychiatrische instelling, verslaving, suïcidale gedachten, enzovoorts. Psychische stoornissen kunnen bijvoorbeeld zijn: schizofrenie, Asperger, autisme, depressiviteit, bipolaire stoornissen, enzovoorts.

Op grond van de door de Minister van Justitie en Veiligheid vastgestelde risicofactoren, is bepaald dat de aanwezigheid van stressvolle omstandigheden ongewenst kan zijn voor het lidmaatschap van een schietsportvereniging. Onder stressvolle omstandigheden kunnen bijvoorbeeld vallen problemen in de relationele sfeer, problemen in de arbeidssfeer zoals ontslag, een gebrekkig sociaal steunsysteem en stressvolle levensomstandigheden zoals bij een ernstige traumatische ervaring, een zware schuldenlast, mogelijk zelfs schuldsanering, enzovoorts.

Op grond van de door de Minister van Justitie en Veiligheid vastgestelde risicofactoren, is bepaald dat specifieke kenmerken ongewenst kunnen zijn voor het lidmaatschap van een schietsportvereniging. Bij die specifieke kenmerken moet worden gedacht aan: radicaliserend gedrag, zoals links- of rechts-extremisme, een fascinatie voor wapens en/of geweld, maar ook persoonskenmerken zoals agressie, impulsiviteit, zelfstandigheid, enzovoorts.



Toelichting, zie 4.2.a


Toelichting, zie 4.2.a


Toelichting, zie 4.2.a


Toelichting, zie 4.2.a


Het is onmogelijk om van een verenigingsbestuur te verwachten dat het de onder 4.2 genoemde informatie te allen tijde verkrijgt. Daarvoor ontbreekt het verenigingsbesturen aan de bevoegdheden tot nader onderzoek. Het is wel van belang om navraag naar de motieven, strafbare antecedenten en risicofactoren te doen door middel van het invullen van een Eigen Verklaring en die verklaring te laten ondertekenen, waarbij tevens wordt verklaard dat de Eigen Verklaring naar waarheid is ingevuld. Mocht nadien blijken dat de Eigen Verklaring niet naar waarheid is ingevuld, dan kan het verenigingsbestuur op grond daarvan, het lidmaatschap van de betrokkene per direct opzeggen. Voor een model voor een aanmeldingsformulier inclusief Eigen Verklaring, klik hier. Het is niet verplicht dit model exact te hanteren; de onder 4.2 genoemde informatie moet wel terugkomen in de Eigen Verklaring.






Het is van belang dat nieuwe leden niet per direct als gewoon lid van de vereniging worden toegelaten. Daarvoor geldt eerst een zogenaamde aspirant-periode; de KNSA adviseert verenigingen deze personen “aspirant” te noemen en niet “aspirant-lid”. Immers, voor aspirant-leden kunnen dezelfde rechten en plichten gelden die voortvloeien uit de statuten en reglementen van de schietvereniging, en dat kan tot ongewenste situaties leiden. Het is ook mogelijk dat de vereniging vóór de aspirant-periode nog een zogenaamde proef-periode (ook wel introductieperiode genoemd) vaststelt.

Het is van belang dat personen die bij de vereniging het lidmaatschap aanvragen, niet per direct als gewoon lid worden toegelaten, voor zover het niet reeds KNSA-licentiehouders betreft. Die periode dient minimaal zes (6) maanden te bedragen; binnen die zes maanden kan de vereniging zelf vaststellen of zij de betrokkene de  status van “aspirant”, “introducé”, “kandidaat-lid” of wat dies meer zij, toekent. Voor de aanvraag van een eerste wapenverlof geldt de duur van het lidmaatschap bij de schietsportvereniging; die periode gaat pas in met ingang van het gewoon lidmaatschap, dus na de periode van zes maanden.



Toelichting, zie 4.4.a


Het is van belang dat de vereniging nieuwe leden van de vereniging, niet zijnde reeds KNSA-licentiehouders, een introductiecursus aanbiedt waarin in ieder geval aan de orde komt de instructie omtrent de veiligheid op de schietbaan, de omgang met vuurwapens, de basistechniek van één of meerdere disciplines, en dat die cursus wordt afgesloten met een “proeve van schietveiligheid”. Voor een model van een dergelijke introductiecursus, klik hier.


Overeenkomstig het KNSA Huishoudelijk Reglement, zijn alle bij de KNSA aangesloten verenigingen verplicht al hun leden aan te melden bij de KNSA. Datzelfde Huishoudelijk Reglement biedt de mogelijkheid om daarvoor dispensatie te verkrijgen. Die dispensatie is alleen aan de orde wanneer verenigingen ook andere activiteiten c.q. sporten beoefenen, niet zijnde de schietsport. U moet daarbij denken aan omni-verenigingen.



5. MONITORING BESTAANDE LEDEN

Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie, zijn verlofhouders verplicht aan een interne competitie deel te nemen. Deze competitie moet bestaan uit minimaal vijf (5) wedstrijden per kalenderjaar. Het bestuur van de schietvereniging heeft de verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat leden van de vereniging, zijnde verlofhouders, aan deze verplichting voldoen. De verplichte deelname aan de interne competitie van vijf keer per kalenderjaar is ongeacht het aantal, type en soort vuurwapen waarover het lid van uw vereniging/verlofhouder beschikt. Voor leden van de vereniging die zijn opgenomen in één of meerdere ranking-overzicht(en) van de KNSA, overeenkomstig het Ranking-reglement (zie KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel I), geldt deze verplichting niet. Indien een lid van de vereniging reeds aan die verplichting voldoet via een andere bij de KNSA aangesloten vereniging, geldt de verplichting bij de vereniging niet; de betrokkene zal dat wel aan de vereniging met een verklaring of anderszins moeten kunnen aantonen. Voor een model van een dergelijke Verklaring die het verenigingsbestuur kan afgeven, klik hier.

De vereniging kan de verplichte competitiedeelname borgen door middel van een geautomatiseerd wedstrijdprogramma. De vereniging kan dat ook doen door middel van een uitbreiding van het presentieregister waarop dan aantekening wordt gedaan van deelname aan de competitie. Zij kan dat ook doen door middel van het schietregister van het lid van de vereniging, waarin behoudens de schietbeurten, tevens aantekening wordt gedaan van deelname aan minimaal vijf wedstrijden per kalenderjaar, als onderdeel van de competitie.



Toelichting, zie 5.1.a


Wanneer in de locatie van de schietvereniging tevens een wapenhandel is gevestigd, mag er geen sprake zijn van een vermenging tussen commercie en het beleid van de vereniging. Het beleid van de vereniging moet er nadrukkelijk op gericht zijn dat de schietsport in verenigingsverband wordt beoefend en er geen sprake is van een combinatie met enige wapenhandel, die zodanig is dat het sociale aspect van de schietsportvereniging niet is gewaarborgd. Het is daarom niet toegestaan dat de vereniging permanente openingstijden hanteert die het risico in zich dragen dat het aantal leden van de vereniging dat schietsport beoefent, dit op tijdstippen doet waarop niet of nauwelijks sprake is van sociale controle. In het beleid van de vereniging moet nadrukkelijk zijn geborgd dat er sprake  is van verenigingsavonden of verenigingsdagdelen, waarbij een substantieel deel van de leden aanwezig is.

Teneinde de beoefening van de schietsport in het verband van uw vereniging te borgen en het sociale aspect en de sociale controle eveneens te borgen, is het van belang dat altijd een lid van het bestuur dat de rechtspersoon vertegenwoordigt, aanwezig is. Slechts in uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met een door het bestuur gemachtigde persoon die tevens lid is van de vereniging.



Toelichting, zie 5.2.a


In verband met de ernst die aan de intrekking of weigering van een verlof ten grondslag kan liggen en in verband met de logistieke en organisatorische consequenties van een en ander, wordt per direct de KNSA-licentie ongeldig verklaard en ingetrokken. De betrokkene kan tegen dat besluit bij het KNSA-bestuur in protest gaan. Dat protest moet in ieder geval zijn voorzien van een kopie van de Politiebeschikking inzake de intrekking of weigering; de politiemelding aan de KNSA bevat immers die informatie niet. Het is van groot belang dat het verenigingsbestuur het verzoek tot opzegging van het lidmaatschap uitvoert. Wanneer het bestuur van uw vereniging van mening is dat de opzegging disproportioneel is ten opzichte van de motieven die hebben geleid tot intrekking of weigering van het verlof en de betrokkene (dus het lid van de vereniging) heeft aangekondigd tegen dat besluit in protest te gaan, kan het verenigingsbestuur ook volstaan met een schorsing voor de duur dat het protest gaande is. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten geldt dat ook over leden van die verenigingen de KNSA van politie een melding ontvangt wanneer sprake is van de intrekking of weigering van een verlof. Ook voor die verenigingen geldt dat in dat geval in beginsel het lidmaatschap van de betrokkene moet worden opgezegd. Indien het bestuur van de niet bij de KNSA aangesloten vereniging en het desbetreffende lid van die vereniging van mening zijn dat de motieven voor de intrekking of weigering niet van dien aard zijn dat het lidmaatschap moet worden opgezegd, kan daartegen eveneens protest worden ingediend. Dat protest moet schriftelijk worden ingediend bij het KNSA-bestuur met in ieder geval daarbij de toezending van een afschrift van de politiebeschikking.


De KNSA beschikt over een Meldpunt dat per telefoon op een speciaal telefoonnummer 0900-1968 en via een interactief formulier via internet bereikbaar is. Het Meldpunt is bedoeld voor meldingen aan de KNSA, wanneer externe personen of instanties zich zorgen maken omtrent een lid van een schietvereniging die beschikt over vuurwapens en een gevaar voor zichzelf of anderen in zijn/haar omgeving kan vormen. Bij een ontvangen melding treedt de KNSA op als intermediair. Dat wil zeggen dat het bestuur van de schietsportvereniging waarvan de betrokkene lid is, wordt benaderd om te bezien in hoeverre acties noodzakelijk zijn en mogelijk, of het gewenst is de politie hierover te informeren. Het is van belang dat een dergelijke melding door het verenigingsbestuur adequaat in behandeling wordt genomen en zo nodig de mogelijke acties worden gepleegd, en de KNSA daarvan een terugkoppeling krijgt. Het verenigingsbestuur dient bekend te zijn met het KNSA-meldpunt en dient adequaat te handelen. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten, geldt dat wanneer zij over leden beschikken waarover de KNSA een melding heeft ontvangen via het Meldpunt, in beginsel het lidmaatschap van de betrokkene moet worden opgezegd. Indien het bestuur van de niet bij de KNSA aangesloten vereniging en het desbetreffende lid van die vereniging van mening zijn dat de motieven zoals omschreven door de melder, niet  van dien aard zijn dat het lidmaatschap moet worden opgezegd, kan protest worden ingediend. Dat protest moet schriftelijk worden ingediend bij het KNSA-bestuur.


Het is van belang dat de leden van de vereniging, wanneer zij zich zorgen maken omtrent het bezit van en de omgang met vuurwapens door een van de leden van de vereniging, weten op welke wijze en bij wie zij daarvan, zo nodig vertrouwelijk, een melding kunnen doen. De vertrouwenscontactpersoon is dan degene bij wie de leden van de vereniging die melding kunnen doen; de vertrouwenscontactpersoon treedt in dat geval op als intermediair en zal daarna het bestuur of andere instanties informeren.


6. VERKRIJGING VERLOF TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN

Voor de aanvraag van een verlof dient het lid van de vereniging minimaal 1 jaar gewoon lid te zijn van een schietsportvereniging. De aspirant-periode telt daarin niet mee. Aansluitende lidmaatschappen bij andere Nederlandse schietverenigingen of eventueel schietsportverenigingen uit een ander EU-land, kunnen daarbij meegeteld worden.


Voor de aanvraag van een verlof voor één van de leden, dient het verenigingsbestuur een deel van het aanvraagformulier in te vullen en te ondertekenen. De regelgeving voor de aanvraag van een verlof voor één van de leden is gebaseerd op het vertrouwen dat in het bestuur van de vereniging kan worden gesteld en de invulling dient daarom gewetensvol en deskundig te geschieden. De KNSA heeft voor het invullen van het WM3-formulier model-richtlijnen opgesteld. Voor dat model, klik hier.


De invulling en ondertekening van het WM3-formulier door het verenigingsbestuur zal in de regel worden gedaan door de voorzitter of de secretaris van de vereniging. Het verenigingsbestuur kan deze taak ook aan één of meerdere andere bestuursleden delegeren; niettemin blijft het bestuur verantwoordelijk voor het invullen en ondertekenen van het formulier.


Voor een overzicht van alle door de KNSA gereglementeerde disciplines, klik hier.

In dat overzicht zijn de belangrijkste wapentechnische en sporttechnische eigenschappen van de desbetreffende disciplines vermeld. Voor meer informatie omtrent die disciplines kan het Schiet- en Wedstrijdreglement van de KNSA worden geraadpleegd. Voor de door de KNSA erkende disciplines kunnen het overzicht en de desbetreffende reglementen van die disciplines worden gedownload op: www.knsa.nl/sportaanbod/deelnemen-aan-wedstrijden/disciplines/erkend.


Toelichting, zie 6.4.a


Het kan zijn dat een lid van de vereniging een wapenverlofaanvraag wordt geweigerd. Het is van belang dat het verenigingsbestuur omtrent die weigering wordt geïnformeerd en ook omtrent de motieven die tot die weigering hebben geleid.





Velden met een * zijn verplicht