Monitoring bestaande leden
5.1 |
Overeenkomstig de vigerende CWMdient de aanvrager van een verlof en de verlofhouder aantoonbaar de schietsport in wedstrijdverband te beoefenen. Op grond van die bepaling, zijn schietsportverenigingen verplicht aan hun leden een interne competitie in enige door de KNSA gereglementeerde of erkende discipline aan te bieden. De deelname aan die interne competitie is vijf (5) keer per kalenderjaar verplicht voor verlofhouders. De schietsportvereniging dient die deelname aan die interne competitie, door middel van een registratie, te controleren. Deelname aan de interne competitie is niet verplicht voor leden van schietsportverenigingen die zijn opgenomen in een of meerdere ranking-overzichten, overeenkomstig het Ranking-reglement, als onderdeel van het Schiet- en Wedstrijdreglement deel I, hoofdstuk 21. Indien een lid van een schietsport-vereniging reeds aan de verplichte competitiedeelname bij een andere bij de KNSA aangesloten vereniging voldoet, zal de betrokkene dat ten genoegen van het verenigingsbestuur met een verklaring of anderszins moeten aantonen. |
Toelichting 5.1 Overeenkomstig de Circulaire wapens en munitie, zijn verlofhouders verplicht aan een interne competitie deel te nemen. Deze competitie moet bestaan uit minimaal vijf (5) wedstrijden per kalenderjaar. Het bestuur van de schietvereniging heeft de verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat leden van de vereniging, zijnde verlofhouders, aan deze verplichting voldoen. De verplichte deelname aan de interne competitie van vijf keer per kalenderjaar is ongeacht het aantal, type en soort vuurwapen waarover het lid van uw vereniging/verlofhouder beschikt. Voor leden van de vereniging die zijn opgenomen in één of meerdere ranking-overzicht(en) van de KNSA, overeenkomstig het Ranking-reglement (zie KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel I), geldt deze verplichting niet. Indien een lid van de vereniging reeds aan die verplichting voldoet via een andere bij de KNSA aangesloten vereniging, geldt de verplichting bij de vereniging niet; de betrokkene zal dat wel aan de vereniging met een verklaring of anderszins moeten kunnen aantonen. Voor een model van een dergelijke Verklaring die het verenigingsbestuur kan afgeven, klik hier. De vereniging kan de verplichte competitiedeelname borgen door middel van een geautomatiseerd wedstrijdprogramma. De vereniging kan dat ook doen door middel van een uitbreiding van het presentieregister waarop dan aantekening wordt gedaan van deelname aan de competitie. Zij kan dat ook doen door middel van het schietregister van het lid van de vereniging, waarin behoudens de schietbeurten, tevens aantekening wordt gedaan van deelname aan minimaal vijf wedstrijden per kalenderjaar, als onderdeel van de competitie. |
|
5.2 |
Er mag geen sprake zijn van vermenging van commercie en de schietsport-vereniging. Het beleid van de schietsportvereniging moet er nadrukkelijk op zijn gericht dat de schietsport in verenigingsverband wordt beoefend en dat er geen sprake is van een combinatie met wapenhandel, die zodanig is dat het sociale aspect van de schietsportvereniging niet is gewaarborgd. Derhalve is het niet toegestaan dat schietsportverenigingen permanente openingstijden kennen; er moet nadrukkelijk sprake zijn van verenigingsavonden en/of verenigingsdagdelen, waarbij minimaal één lid van het bestuur van de schietsportvereniging aanwezig is, en in collectief verband tezamen met andere leden de schietsport wordt beoefend. In uitzonderingsgevallen, wanneer minimaal één lid van het bestuur niet aanwezig kan zijn, kan worden volstaan met een door het bestuur gemachtigde persoon die tevens lid is van de vereniging. |
Toelichting 5.2 Wanneer in de locatie van de schietvereniging tevens een wapenhandel is gevestigd, mag er geen sprake zijn van een vermenging tussen commercie en het beleid van de vereniging. Het beleid van de vereniging moet er nadrukkelijk op gericht zijn dat de schietsport in verenigingsverband wordt beoefend en er geen sprake is van een combinatie met enige wapenhandel, die zodanig is dat het sociale aspect van de schietsportvereniging niet is gewaarborgd. Het is daarom niet toegestaan dat de vereniging permanente openingstijden hanteert die het risico in zich dragen dat het aantal leden van de vereniging dat schietsport beoefent, dit op tijdstippen doet waarop niet of nauwelijks sprake is van sociale controle. In het beleid van de vereniging moet nadrukkelijk zijn geborgd dat er sprake is van verenigingsavonden of verenigingsdagdelen, waarbij een substantieel deel van de leden aanwezig is. Teneinde de beoefening van de schietsport in het verband van uw vereniging te borgen en het sociale aspect en de sociale controle eveneens te borgen, is het van belang dat altijd een lid van het bestuur dat de rechtspersoon vertegenwoordigt, aanwezig is. Slechts in uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met een door het bestuur gemachtigde persoon die tevens lid is van de vereniging. |
|
5.3 |
Bij de intrekking of de weigering van een verlof dan wel van het niet verlengen van een verlof ontvangt het KNSA-bestuur een melding van de politie. De KNSA zal in dat geval in eerste instantie de betrokkene de “status van schutter” ontnemen en het verenigingsbestuur verzoeken het lidmaatschap van de betrokkene op te zeggen. Deze persoon kan daarna tegen deze beslissing in protest gaan bij het KNSA-bestuur, onder overlegging van de Politiebeschikking. De KNSA ontvangt immers uitsluitend een melding van de intrekking, weigering of niet-verlenging; de argumenten daarvoor mag de politie de KNSA niet verstrekken. Schietsportverenigingen dienen het verzoek van de KNSA tot opzegging van het lidmaatschap adequaat uit te voeren. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten, geldt dat zij geen leden mogen toelaten, dan wel het lidmaatschap mogen laten voortduren van personen, die op de KNSA zwarte lijst staan vermeld. |
Toelichting 5.3 In verband met de ernst die aan de intrekking of weigering van een verlof ten grondslag kan liggen en in verband met de logistieke en organisatorische consequenties van een en ander, wordt per direct de KNSA-licentie ongeldig verklaard en ingetrokken. De betrokkene kan tegen dat besluit bij het KNSA-bestuur in protest gaan. Dat protest moet in ieder geval zijn voorzien van een kopie van de Politiebeschikking inzake de intrekking of weigering; de politiemelding aan de KNSA bevat immers die informatie niet. Het is van groot belang dat het verenigingsbestuur het verzoek tot opzegging van het lidmaatschap uitvoert. Wanneer het bestuur van uw vereniging van mening is dat de opzegging disproportioneel is ten opzichte van de motieven die hebben geleid tot intrekking of weigering van het verlof en de betrokkene (dus het lid van de vereniging) heeft aangekondigd tegen dat besluit in protest te gaan, kan het verenigingsbestuur ook volstaan met een schorsing voor de duur dat het protest gaande is. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten geldt dat ook over leden van die verenigingen de KNSA van politie een melding ontvangt wanneer sprake is van de intrekking of weigering van een verlof. Ook voor die verenigingen geldt dat in dat geval in beginsel het lidmaatschap van de betrokkene moet worden opgezegd. Indien het bestuur van de niet bij de KNSA aangesloten vereniging en het desbetreffende lid van die vereniging van mening zijn dat de motieven voor de intrekking of weigering niet van dien aard zijn dat het lidmaatschap moet worden opgezegd, kan daartegen eveneens protest worden ingediend. Dat protest moet schriftelijk worden ingediend bij het KNSA-bestuur met in ieder geval daarbij de toezending van een afschrift van de politiebeschikking. |
|
5.4 |
De KNSA beschikt over een Meldpunt dat per telefoon op een speciaal telefoonnummer 0900-1968 en via een interactief formulier via internet bereikbaar is. Het Meldpunt is bedoeld voor meldingen aan de KNSA, wanneer externe personen of instanties zich zorgen maken omtrent een lid van een schietvereniging die beschikt over vuurwapens en een gevaar voor zichzelf of anderen in zijn/haar omgeving kan vormen. Bij een ontvangen melding treedt de KNSA op als intermediair. Dat wil zeggen dat het bestuur van de schietsportvereniging waarvan de betrokkene lid is, wordt benaderd om te bezien in hoeverre acties noodzakelijk zijn en mogelijk, of het gewenst is de politie hierover te informeren. Het is van belang dat een dergelijke melding door het verenigingsbestuur adequaat in behandeling wordt genomen en zo nodig de mogelijke acties worden gepleegd, en de KNSA daarvan een terugkoppeling krijgt. Het verenigingsbestuur dient bekend te zijn met het KNSA-meldpunt en dient adequaat te handelen. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten, geldt dat zij geen leden mogen aannemen, dan wel het lidmaatschap van leden mogen continueren, wanneer op grond van een melding de betrokkene op de KNSA zwarte lijst staat vermeld. |
Toelichting 5.4 De KNSA beschikt over een Meldpunt dat per telefoon op een speciaal telefoonnummer 0900-1968 en via een interactief formulier via internet bereikbaar is. Het Meldpunt is bedoeld voor meldingen aan de KNSA, wanneer externe personen of instanties zich zorgen maken omtrent een lid van een schietvereniging die beschikt over vuurwapens en een gevaar voor zichzelf of anderen in zijn/haar omgeving kan vormen. Bij een ontvangen melding treedt de KNSA op als intermediair. Dat wil zeggen dat het bestuur van de schietsportvereniging waarvan de betrokkene lid is, wordt benaderd om te bezien in hoeverre acties noodzakelijk zijn en mogelijk, of het gewenst is de politie hierover te informeren. Het is van belang dat een dergelijke melding door het verenigingsbestuur adequaat in behandeling wordt genomen en zo nodig de mogelijke acties worden gepleegd, en de KNSA daarvan een terugkoppeling krijgt. Het verenigingsbestuur dient bekend te zijn met het KNSA-meldpunt en dient adequaat te handelen. Voor verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten, geldt dat wanneer zij over leden beschikken waarover de KNSA een melding heeft ontvangen via het Meldpunt, in beginsel het lidmaatschap van de betrokkene moet worden opgezegd. Indien het bestuur van de niet bij de KNSA aangesloten vereniging en het desbetreffende lid van die vereniging van mening zijn dat de motieven zoals omschreven door de melder, niet van dien aard zijn dat het lidmaatschap moet worden opgezegd, kan protest worden ingediend. Dat protest moet schriftelijk worden ingediend bij het KNSA-bestuur. |
|
5.5 |
Het verenigingsbestuur dient één van de bestuurders of een ander kaderlid te benoemen als vertrouwenscontactpersoon (VCP). De vertrouwenscontactpersoon is degene bij wie leden van de vereniging of anderen een melding kunnen doen wanneer zij zich zorgen maken omtrent het bezit van en de omgang met vuurwapens door één van de leden van de desbetreffende vereniging. De vertrouwenscontactpersoon treedt in dat geval op als intermediair en zal daarna het bestuur en/of andere instanties informeren. |
Toelichting 5.5 Het is van belang dat de leden van de vereniging, wanneer zij zich zorgen maken omtrent het bezit van en de omgang met vuurwapens door een van de leden van de vereniging, weten op welke wijze en bij wie zij daarvan, zo nodig vertrouwelijk, een melding kunnen doen. De vertrouwenscontactpersoon is dan degene bij wie de leden van de vereniging die melding kunnen doen; de vertrouwenscontactpersoon treedt in dat geval op als intermediair en zal daarna het bestuur of andere instanties informeren. |