9. Verenigingswapens en -munitie
Vraag | Antwoord |
In onze vereniging houden wij bij het schieten met verenigingswapens door aspiranten en volwaardige leden (tot één jaar) de regel aan, dat zij alleen van vuurwapens gebruik mogen maken t/m kaliber .22, zoals dit ook geldt bij de fasering.
Er is echter onduidelijkheid ontstaan bij een paar leden waarbij zij verwezen naar CWM 2.2.2, waarin onder f. het volgende staat: “Aan leden die korter dan één jaar volwaardig lid zijn van een schietvereniging, mogen alleen de op het verenigingsverlof vermelde verenigingsvuurwapens worden uitgeleend die geschikt zijn voor de Olympische disciplines, de disciplines van de International Sport Shooting Federation en de disciplines van de Muzzle Loaders Association International Committee, zoals aangewezen in bijlage C8.” In bovenstaande alinea wordt verwezen naar bijlage 8, waar een opsomming staat van de disciplines en waar ook de verwarring uit zal voortkomen. Een verwarring waarin wordt gesuggereerd dat vanaf het begin van het lidmaatschap onder begeleiding met zwaar kaliber geschoten zou mogen worden. Dit druist echter in tegen de logica en strookt niet met het verenigingsbeleid. Het zou fijn als u, als autoriteit, kunt verduidelijken dat wij als vereniging het juiste beleid hanteren. |
Veel schietsportverenigingen stellen als voorwaarde dat introducés en aspiranten uitsluitend gebruik mogen maken van vuurwapens met een klein kaliber (vrij vertaald: fase-1-vuurwapens).
Echter, in de Circulaire waarnaar u verwijst, artikel 2.2.2, is inderdaad vermeld dat ook grote kalibers, zoals grootkaliber-geweer enkelschots en grootkaliber-pistool maximaal 9 mm, al in die eerste periode als verenigingswapen gebruikt mogen worden. Het staat u uiteraard vrij om die mogelijkheid niet te bieden en daarvoor uw eigen regels vast te stellen; er zijn schietsportverenigingen die dat doen. |
Vraag | Antwoord |
Mag iemand die in zijn eerste verlofjaar zit een verenigingsverlof op naam krijgen als daar ook fase-1, -2 en -3 wapens op staan? | Nee, dat mag niet. De sportschutter die geen eigen verlof heeft zal voor een verenigingsverlof dezelfde fase moeten doorlopen zoals die geldt voor een persoonlijk verlof. Dus als eerste wapen op zijn verenigingsverlof een klein kaliber pistool/revolver, een klein kaliber grendelgeweer of een hagelgeweer voor de kleiduivenschietsport. Daarbij geldt nog dat in het eerste jaar slechts verlof wordt verleend voor één (1) vuurwapen en dat de betrokkene moet voldoen aan de eisen voor een verlofhouder, zoals een jaar gewoon lidmaatschap en geen antecedenten. |