Opleiding Basistrainer
De KNSA kent twee (2) opleidingen voor Basistrainer. Een opleiding voor Basistrainer Geweer en Pistool en een opleiding voor Basistrainer Kleiduiven.
Beide opleidingen voor Basistrainer zijn bedoeld voor kader dat zich richt op het geven van schietinstructie aan nieuwe leden c.q. beginnende schutters bij een schietsportvereniging, onder leiding en verantwoordelijkheid van een hoger gekwalificeerde trainer (Trainer-A of Trainer-B). De Basistrainer leert hoe instructie gegeven moet worden aan de hand van de "Schietsportintroductiecursus", waarvoor de KNSA een model heeft ontwikkeld (klik hier). De Schietsportintroductiecursus dient ervoor om beginnende schutters in zes (6) lessen een zodanige instructie te geven, dat de nieuwe schutter veilig en met de juiste basistechnieken om kan gaan met een wapen.
De Schietsportintroductiecursus wordt uiteindelijk afgesloten met een vaardigheidstest, de zogenaamde “Proeve van Schietveiligheid” (2 lessen), waarbij het geleerde getoetst wordt door de Basistrainer. De Basistrainer leert hoe een beginnende schutter begeleid moet worden tijdens de instructie en de uiteindelijke vaardigheidstest.
De opleiding Basistrainer bestaat uit een aantal hoofdstukken, te weten:
Opleiding Basistrainer Geweer en Pistool
1 | Introductie en instructie |
2 | Veiligheid |
2.1 | Baanveiligheid |
2.2 | Wapenveiligheid |
3 | De Techniek van het pistoolschieten |
4 | De techniek van het geweerschieten |
4.1 | De staande houding |
4.2 | De liggende houding |
4.3 | De knielende houding |
Bijlage | Schietsportintroductiecursus voor Geweer en Pistool |
Opleiding Basistrainer Kleiduiven
1 | Introductie en instructie |
2 | Veiligheid |
2.1 | Baanveiligheid |
2.2 | Wapenveiligheid |
3 | Basistechniek van het kleiduifschieten |
4 | Aanvullende cursusstof |
4.1 | Geweertypen |
4.2 | Kleiduiven |
4.3 | Hagelpatronen |
Bijlage | Schietsportintroductiecursus voor Kleiduiven |
De opleidingen zijn gericht op het training geven met sportwapens in de Olympische disciplines.
Organisatie van de opleiding
De opleiding bestaat uit zeven plenaire bijeenkomsten waarbij, onder leiding van een KNSA-docent, de theorie van het instructie geven behandeld wordt, alsmede het toepassen daarvan in de praktijk, op de schietbaan. De zevende bijeenkomst is de Praktijkbeoordeling. De plenaire bijeenkomsten vinden plaats in een schietsportaccommodatie.
Naast de plenaire bijeenkomsten stelt iedere cursist, samen met een Praktijkbegeleider, een portfolio op. Dit portfolio (zie Toetsdocumenten voor de eisen) bevat verslagen van gegeven lessen en dient ervoor om het geleerde daadwerkelijk in de praktijk toe te kunnen passen. De cursist ontvangt bij aanvang van de opleiding een overzicht van beschikbare Praktijkbegeleiders, maakt daaruit een keuze en neemt zelf contact op. Het is gebruikelijk dat de cursist naar de schietvereniging reist waar de Praktijkbegeleider lid is.
Na de zesde plenaire bijeenkomst of uiterlijk twee weken voorafgaand aan de Proeve van Bekwaamheid (het examen) overhandigt de cursist het portfolio aan het KNSA-Bondsbureau waarna dit beoordeeld wordt door de Portfoliobeoordelaar. Indien alle documenten aanwezig zijn en het portfolio met een voldoende is beoordeeld ontvangt de cursist een uitnodiging voor de Praktijkbeoordeling. Tijdens deze Praktijkbeoordeling toont de cursist de Praktijkbeoordelaar in staat te zijn een schutter, conform de 'Schietsport Introductiecursus', te instrueren.
Op de opleiding Basistrainer is het Toetsreglement voor sporttechnische opleidingen KNSA van toepassing.