Sportschieten

Fusie 3 organisaties > KNSA

Een zeer bijzondere mijlpaal in de geschiedenis van het sportschieten in Nederland was de fusie tussen de drie eerdergenoemde organisaties, die mede door toedoen van de Nederlandse Sport Federatie, maar vooral uit verstandelijke overwegingen, op 14 december 1968 in Musis Sacrum te Arnhem tot stand kwam, onder de naam “Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie”.

Al vrij kort na de fusie kreeg de KNSA een eigen embleem dat in de tweede helft van 1970 werd vervangen door het vignet dat thans nog wordt gebruikt. Tot aan zijn overlijden in december 2004 was ZKH Prins Bernard Beschermheer van de KNSA. Op dit moment heeft de KNSA geen beschermheer.

Met ingang van 1 september 1970 werd het KNSA-schietpaspoort als legitimatie- en lidmaatschapsbewijs van kracht. Deelname aan officiële wedstrijden was toen nog alleen maar mogelijk na het tonen van het “paspoort” (inmiddels vervangen door de KNSA-schutterslicentie).

Op initiatief van de KNSA vond op 21 mei 1970 een contactavond plaats met de verschillende regionale schietbonden (o.a. de Schietbond Gelderland, Aaltense schietbond en de Winterswijkse Schietbond), metals doel meer eenheid te krijgen in de Nederlandse schietwereld. Er bestonden opmerkelijke verschillen in schijven, afstanden, competities, en dergelijke. Bijna alle verenigingen sloten zich toen bij de Associatie aan en gingen de nationale regels volgen. In 1972 werden besprekingen gevoerd om tot een nauwere samenwerking te komen met de Limburgse Windschuttersbond en met de eveneens in Limburg werkzame Nederlandse Bond voor Sportschutters. Geschoten werd daar met pluimpjes en dat zou wellicht kunnen leiden tot een nieuwe KNSA-discipline. Resultaten bleven echter vooralsnog uit.

Eén Geweerschutter en twee Kleiduivenschutters namen in 1972 deel aan de Olympische Spelen in West-Duitsland, en de nationale en internationale wedstrijden op alle disciplines groeiden sterk in aantal en kwaliteit. Vooral zwartkruit en lucht roerden zich geducht in 1973 en op 2 december 1975 werd een zesde schietdiscipline door de KNSA ingevoerd, door het officieel erkennen van de wapengroep Zwartkruit.

Er brak een periode van bloei aan en het ging eigenlijk te goed met de schietsport, hetgeen ook rond 1977 tot uiting kwam door het voornemen van de Overheid om het gros van de militaire open 100-meterbanen te sluiten. Deze werden niet meer veilig genoeg geacht en zouden vervangen worden door een veel geringer aantal schermenbanen. Vanaf 1979 gaan de circa 60 “oude” (gevaarlijke) militaire schietbanen successievelijk dicht en werden vervangen door 21 veiliger exemplaren, die onder bepaalde voorwaarden op zaterdagen door KNSA-schutters mochten worden gebruikt. Vanwege inkrimping van deze banen en de maximaal toegestane geluidsnormen per baan, is er nog slechts een handvol militaire banen over waarop civiel medegebruik mogelijk is en waartoe de KNSA voor haar leden jaarlijks eventueel een gebruiksovereenkomst kan sluiten.

In de Algemene Vergadering van 13 april 2013 werd besloten de naam de KNSA gedeeltelijk te wijzigen van “schutters associatie” naar “schietsport associatie”. Vanwege het predicaat ‘koninklijk’ van de KNSA diende een en ander vervolgens ook door Koning Willem-Alexander te worden goedgekeurd. In juli 2013 werd de naamswijziging van “Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie” naar “Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie” officieel.

De archieven, voor zover die nog aanwezig zijn, bevinden zich op het Bondsbureau in Leusden. Zo zijn daar ook nog voorhanden alle edities van het bondsorgaan vanaf 1890, toen nog genaamd “De Scherpschutter, orgaan voor de schutterij en de schietsport in Nederland, ter bevordering van ’s lands weerbaarheid”, inmiddels genaamd “Schietsport, magazine voor de Nederlandse sportschutter”.